Het Land van Lincei: 2e verhaal
- Orde&chaos
- 2 dagen geleden
- 6 minuten om te lezen
2e schrijver: Rene van der Heijden
Zig

De menselijk gestalte beweegt gracieus, bijna als een danser op het ritme van de avondbries, en laat een spoor van mysterie achter zich. Bea knippert een paar keer met haar ogen, alsof ze niet zeker weet of wat ze ziet echt is of een illusie. De lucht kleurt langzaam in alle mogelijke tinten van oranje en paars, terwijl de horizon vervaagt in een mengeling van licht en schaduw.
Het gestalte blijkt een jongensachtig meisje, of een meisjesachtige jongen. Bea kan het niet goed zien. In de laatste zonnestralen van de dag lijkt het alsof de figuur uit de ondergaande zon naar voren komt en het halfduister inloopt, een schim van herinnering die tot leven komt.
De figuur lijkt deel uit te maken van deze overgang van dag naar nacht, alsof het een brug vormt tussen het bekende en het onbekende. Terwijl Bea haar ogen probeert aan te passen aan het afnemende licht, kan ze de details van het gezicht en de kleding van de figuur nog steeds niet onderscheiden. Het geheel heeft iets ongrijpbaars, alsof het tegelijkertijd dichtbij en ver weg is, een levende paradox van het moment.
Zig: ik ben Zig. Wat brengt jou hier op dit late uur?
Bea kijkt Zig aan met een vragende blik, zoekend naar een antwoord in die mysterieuze ogen. De jeugdige Zig beschikt over ogen van een eeuwenoude ouderdom. Bea probeert dieper te kijken, hopend op antwoorden op haar vragen en misschien ook op een signaal van begrip, maar vindt zichzelf al snel verloren in de onpeilbare diepte van Zigs blik. Het is alsof ze in een oceaan van mysteries zwemt, met golven van vragen die haar overspoelen.
Bea heeft tijd nodig om te kunnen antwoorden. Ze moet haar onwetendheid overwinnen.
Bea: ik kom hier om te praten, om verhalen te horen denk ik. Geheimen. Misschien verhalen over een tijd die lang geleden lijkt en die we niet mogen vergeten.
De ogen van Zig lijken alles te bevatten wat Bea wil weten, maar tegelijkertijd houden ze alles verborgen. Elke keer als Bea denkt dat ze iets begrijpt, glijden de antwoorden weg, als zand tussen haar vingers. Zigs ogen zijn kalm en onverstoord, en toch suggereren ze een wereld van verhalen en ervaringen. Ze voelt een mix van
nieuwsgierigheid en verwarring, alsof ze de sleutel probeert te vinden tot een diep verborgen geheim.
Even verderop staat een houten bank onder een machtige eikenboom. De boom lijkt een eeuwenoude bewaker van wijsheden en verhalen te zijn. Zig wenkt haar en gaat zitten. Bea voelt zich aangetrokken tot de plek en gaat naast haar zitten op de bank. Cearuleum en de andere paarden grazen in de buurt van de bank.
Zig: Wat voor verhalen zijn dat? Vertel me er meer over.
Bea zucht, alsof ze een zware last van haar schouders laat glijden, en neemt een
moment om haar gedachten te ordenen.
Bea voelt een drang om in de ogen van Zig te blijven kijken, om de lagen van betekenis te doorgronden die in die ogen schuilen. De stilte tussen hen wordt bijna tastbaar, gevuld met de onuitgesproken vragen en antwoorden die in de lucht hangen. Ze weet dat deze ontmoeting belangrijk is, een kruispunt van hun paden, en ze is vastbesloten om de betekenis ervan te begrijpen, wat het ook mag kosten.
Bea: Ik weet het echt niet. Maar ik heb het idee dat ik niet de enige ben die het niet meer weet.
Zig knikt begrijpend. Zijn wijze ogen glinsteren jeugdig in het zwakke licht van de maan die door de bladeren van de eik filtert. Als ze zijn gezicht bekijkt lijkt hij ouder dan toen zij hem (of haar) een paar minuten geleden tegenkwam. Ze zegt er niets over.
Zig: Er was een tijd waarin mensen zelf beslissingen namen zonder dat een machine hen vertelde wat ze moesten doen. Mensen werkten met hun handen, creeĢerden kunst, muziek en literatuur zonder hulp van kunstmatige intelligentie. Ze ontmoetten elkaar persoonlijk, keken elkaar in de ogen en voelden echte connecties.
Bea voelt een siddering en ziet de kleuren weer vergelijkbaar met toen ze in het oog van de lynx stapte. Haar herinneringen lijken zich te hergroeperen, als puzzelstukjes die langzaam op hun plaats vallen.
Bea: Opeens herinner ik me weer hoe het was om naar de markt te gaan en met de verkopers te praten. Alles was zo levendig en echt.
Zig: Precies. Mensen hadden een natuurlijk ritme in hun leven, een verbinding met de natuur en elkaar. Ze leerden door te doen, door fouten te maken en daarvan te leren. Nu vertrouwen ze te veel op machines, verliezen ze hun vaardigheden en creativiteit.
Bea buigt haar hoofd en denkt na over wat zig heeft gezegd. Als ze opkijkt ziet ze dat Zig opnieuw ouder is geworden. Opnieuw zegt ze er niets over.
Bea: maar waarom is dat gebeurd dan?
Zig: het is triest hoeveel we hebben opgegeven voor gemak en efficieĢntie. Het begon langzaam, bijna onmerkbaar. Eerst kwamen de landbouwwerktuigen, toen de stoommachines en tot slot de computers en smartphones. We dachten dat ze ons leven gemakkelijker zouden maken, en dat deden ze ook. Maar beetje bij beetje gaven we steeds meer van onze autonomie op. We vertrouwden op technologie voor alles: werk, communicatie, zelfs voor onze creativiteit. Mensen vergaten hoe het was om iets met hun eigen handen te maken, om echt verbinding te maken met elkaar.
Bea knikt langzaam, begrijpend wat Zig zegt.
Bea: Is het nu te laat dan?
Zig: Ik denk het niet! Er zijn nog steeds mensen zoals jij, die de vermogen ergens in zich hebben om zich herinneren hoe het was en die die herinneringen kunnen doorgeven. We moeten hen laten zien dat er een andere manier is, een meer authentieke manier om te leven.
Zig glimlacht, een warme en geruststellende glimlach van een ouder mens, die Bea moed geeft.
Zig: Ik herinner me de tijd voordat de machines alles overnamen. Ik was een timmerman. Ik maakte meubels met mijn eigen handen, uit hout dat ik zelf had uitgezocht. Elk stuk had een eigen verhaal, een eigen ziel. De voldoening die ik voelde als ik iets voltooide, kan geen enkele machine nabootsen.
Het gezicht van Zig is nu het rimpelige gezicht een ouder mens.
Bea: Wat voor werk deed je?Bea lijkt nu echt nieuwsgierig te worden. Met wie praat ze eigenlijk? Is dit het
geweten van de tijd? Hoe kan het zo zijn dat deze man (of vrouw) zo snel veroudert?
Zig: Ik was een timmerman. Ik maakte meubels met mijn eigen handen, uit hout dat ik zelf had uitgezocht. Elk stuk had een eigen verhaal, een eigen ziel. De voldoening die ik voelde als ik iets voltooide, kan geen enkele machine nabootsen.
Bea voelt opnieuw een siddering.
Bea: Ja, dat is zo belangrijk! We moeten die kennis en die waarden doorgeven. Zodat de volgende generaties niet vergeten wat het betekent om mens te zijn.
Bea wordt nu echt nieuwsgierig.
Zig: Precies. We moeten een balans vinden. We zijn onze spirituele en menselijke verbindingen kwijtgeraakt in een steeds meer gemachineerde wereld. Terwijl onze ware kracht en vreugde voortkomen uit onze capaciteit om te creeĢren, om authentiek te zijn en om diepgaande verbindingen met anderen aan te gaan. Door meditatie en zelfbewustzijn, kunnen we ons herinneren wat het betekent om mens te zijn en onze innerlijke harmonie herstellen. Technologie is niet slecht, maar we moeten het gebruiken als hulpmiddel, niet als vervanging voor ons menszijn. We moeten onze creativiteit, onze verbindingen, en onze autonomie herwinnen.
Bea kijkt naar de plek waar de zon net is ondergegaan en zucht tevreden. De lucht kleurt in prachtige schakeringen van oranje en paars, een laatste groet van de dag.
Bea: Dank je, Zig. Jouw inzichten, kennis en verhalen geven me hoop. De stem van Zig begint inmiddels te kraken. Hees en breekbaar.
Zig: En dat is alles wat we nodig hebben. Een beetje hoop en de wil om de wereld te herinneren aan wat echt belangrijk is.
Het laatste licht van de zon verdwijnt langzaam achter de horizon, en de nacht omhult hen in een stille, warme deken van sterrenlicht.
Zig pakt een stok van de grond en gebruikt die om als oud mens overeind te komen.
Zig: Kom, ga met mij mee naar ons dorp!
Bea voelt een opwelling van nieuwsgierigheid en enthousiasme. Ze staat op en volgt Zig, die haar langzaam en met gebogen rug door het stille bos leidt. Cearuleum loopt samen met de andere paarden mee. De maan werpt een zacht, zilveren licht op het pad, en de bomen lijken te fluisteren in de nachtelijke bries.
Zig: Ons dorp ligt niet ver van hier. Het is een plek waar mensen nog steeds geloven in het oude ritme van het leven. We werken met onze handen, delen verhalen rond het vuur en leven in harmonie met de natuur.
Bea: Dat klinkt als een paradijs. Ik kan niet wachten om het te zien.
Terwijl ze door het bos lopen, praat Zig verder over zijn herinneringen. Maar wie is hij? Bea wil zijn leeftijd vragen, maar durft dat niet. Heeft Cearuleum misschien een antwoord?




Opmerkingen