Het land van Lincei: 1e verhaal
- Orde&chaos
- 25 nov
- 6 minuten om te lezen
Wat is er met de twintig schrijvers gebeurd na hun dappere sprong in het oog van de Lynx?
Ze zijn terechtgekomen in het land van hun verbeelding, in Het Land van Lincei.
Vanaf vandaag wordt er elke week één verhaal van hen gepubliceerd.
Ik ben benieuwd naar hun avonturen! Lees je mee?
(Er zijn 6 verschillende schrijversroutes. Alle routes beginnen met hetzelfde 1e verhaal)
1e schrijver: Sanna Bleiji
Bea

Een zoemend geluid boven mijn hoofd haalt me uit mijn diepe slaap. Ondanks het felle licht en de brandende hitte lukt het mij niet meteen om mijn ogen open te doen, laat staan mijn ledematen te bewegen. Ik voel mij totaal verlamd. Terwijl ik langzaam mijn ogen opendoe blijf ik nog even roerloos liggen.
Ik: “Waar ben ik? Ik zit helemaal onder het zand.”
Langzaam word ik mij gewaar van mijn omgeving. Ik ben wakker geworden naast een grote rotsformatie in the middle of no where. Zo ver ik kan kijken zie ik zand met her en der een paar struiken. Heel in de verte aan de horizon zie ik iets wat op een gebergte lijkt.
Ik: “Hoe ben ik hier terechtgekomen? Ik kan mij helemaal niets herinneren. Ben ik hier alleen?”
Ik besluit de omgeving te gaan verkennen. Bovendien heb ik vreselijke dorst en lijkt het mij geen verkeerd idee om eerst op zoek te gaan naar water.
Als ik opsta en uit de luwte van de rotsformatie vandaan kom, blaast de wind een lok haar in mijn gezicht; een lange glanzende lok gitzwart haar. Verbaasd voel ik eraan. “Is dat mijn haar?” Verschrikt voel ik aan mijn gezicht en wordt ik mij bewust van mijn lichaam, mijn handen en mijn kleren.
Ik: “Wie ben ik eigenlijk?”
Hier begint mijn reis door Terra Incognita op zoek naar water en naar antwoorden op mijn vragen. Om te voorkomen dat ik iets over het hoofd zie, doorzoek ik nog eens grondig de plek waar ik wakker ben geworden. Op het eerste gezicht kan ik niks ontdekken maar even later springt mij de rots in het oog waar ik naast heb geslapen. Er is iets ingekerfd door iemand. De inkervingen zijn grotendeels bedekt met zand. Pas als ik het zand er met mijn handen vanaf veeg, verschijnen de contouren van een soort katachtig dier. Als het dier in volle glorie zichtbaar wordt zie ik het, het is een lynx. Het dier komt mij bekend voor en naarmate ik langer naar de tekening blijf staren, voel ik mij draaierig worden. Voor een moment zie ik een draaikolk met allemaal felle kleuren waar ik naartoe gezogen wordt, maar net zo plotseling als de kleuren verschenen, verdwijnen ze ook weer.
De rots lijkt de ingang van een pad te markeren dat dwars door de rotsformatie leidt. Ik besluit het pad te volgen in de hoop meer rotstekeningen te ontdekken die mij de weg kunnen wijzen. Aan weerszijden worden de rotsen steeds hoger waardoor ik op een bepaald moment vrees dat ik mij op een doodlopend pad bevind. Mijn gevoel van paniek en claustrofobie is gelukkig van korte duur want na de bocht wordt de kloof ineens breder en veranderd het decor in een weids uitzicht over een weelderig groene vallei. Door de vallei stroomt een rivier met daarnaast een weideveld met een kudde paarden. Bij het zien van de rivier en de paarden slaak ik een zucht van opluchting. Eindelijk de kans om mijn dorst te lessen en nog fijner is het om te ontdekken dat ik hier niet helemaal alleen ben.
Als ik bij de rivier aankom, trek ik eerst mijn schoenen uit. Blauw fluwelen desert boots met groene veters. “Hoe ik eraan kom, mag Joost weten.” Voor het eerst ontdek ik mijn eigen voeten.
Ik: “Wat een grappige tenen heb ik eigenlijk..“
Voorzichtig stap ik in het ondiepe gedeelte van de snel stromende rivier. Heerlijk verkoelend. Aangezien ik geen fles of beker bij me draag om uit te drinken, vouw ik mijn handen tot een kommetje en schep ik het water uit de rivier.
Op dat moment zie ik de paarden weer. Ze hebben mij in het oog gekregen en zijn blijkbaar erg nieuwsgierig want ze beginnen meteen op me af te stappen. Naarmate ze dichterbij komen ontdek ik dat sommige paarden iets bij zich dragen dat met een koord om hun hals gebonden zit. Sommige dragen fluwelen zakjes en een van hen draagt een een koker om zijn hals.
Ze komen steeds dichterbij totdat ze in een halve cirkel om me heen staan alsof ze me iets te vertellen hebben. Ik ben gelukkig niet bang voor paarden. Het paard met de koker stapt naar voren en ik aai hem over zijn hals. Ik vermoed dat dit de leider van de kudde is.
Wat zou er in die koker zitten die hij om zijn hals draagt? Ik krijg het gevoel dat het de bedoeling is dat ik hem openmaak. De koker is versierd met prachtige steentjes in alle kleuren van de regenboog.
Voorzichtig draai ik de koker open en tover er een opgerold stuk papier uit. Ik vouw het open en ontdek dat het een routekaart is. Er glijdt ook een brief uit:
Welkom in het land van Lincei
Mijn complimenten voor het verzamelen van de moed die je nodig had om de sprong te wagen. Je nieuwsgierigheid naar het onbekende is kennelijk sterker dan je angst. Lincei heeft je ten slotte niet voor niets uitgekozen. Hij weet wie jij bent, ook al weet jij dit zelf nog niet. Lincei heeft een missie en heeft jou uitgenodigd om hem te helpen.
Lincei had al eerder het vermoeden maar ziet het nu heel duidelijk. We hebben te maken met een groot probleem: De mensen zijn vergeten wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Als de herinneringen niet gauw terugkomen, slaapwandelen ze zo de afgrond in en zal de vergetelheid hen voorgoed opslokken.
Lincei hoopt de mensen wakker te kunnen schudden zodat de herinneringen weer terugkomen waaronder de herinnering aan hun band met de natuur. Deze verkeert momenteel in een erbarmelijke staat omdat de mensen zijn vergeten dat dit hun levensbron is. Je bent uitgenodigd om door het landschap van Lincei te reizen om inzichten te verzamelen en om ervoor te zorgen dat de mensen hun herinneringen weer terugkrijgen. Jij reist niet alleen. Er zullen nog anderen zijn die de sprong in het oog van Lincei durven te wagen. Zij zullen zich om de beurt bij je aansluiten. Samen vervolgen jullie de reis. Jullie hebben elkaar nodig, want alleen samen kunnen jullie ervoor zorgen dat de herinneringen weer terugkomen. De paarden van Lincei kennen de route en zullen jullie vergezellen tijdens de reis. Onderweg zullen verschillende dieren en andere entiteiten spontaan jullie pad kruizen. Let goed op want deze kunnen boodschappen, waarschuwingen of aanwijzingen bevatten. De Lynx is de kenner en bewaarder van alle oude, al lang vergeten geheimen. Hij beweegt zich vrij door tijd en ruimte en zoals jullie nu wel begrepen hebben reizen jullie dwars door zijn landschap. Nu kan ik mij voorstellen dat je graag wil weten wie je bent. Tijdens de reis zal je steeds meer over jezelf te weten komen, maar een ding kan het universum je alvast verklappen. En dat is je naam....Zoals je ziet heeft Caeruleum (het paard met de blauwe ogen) een zakje om zijn nek. Het is het zakje met het magische schrift. Grabbel er zonder te kijken 7 letters uit en daar zal je naam verschijnen...
Lincei wenst je een goede reis! PS: Bewaar deze brief goed zodat je reisgenoten hem op hun beurt ook kunnen lezen.
Ik: “Wat een raadselachtige brief.. Sprong in het oog van Lincei?“
Als ik aan het oog van Lincei denk komt er plotseling een herinnering uit mijn vorig leven bovendrijven. In mijn herinnering zie ik een groot katachtig dier. Het is een lynx die mijn pad kruist. We staan oog in oog. Op dat moment verschijnen de kleuren weer en voel ik de draaikolk weer.
Ik: “maar is dat dan waar ik mij nu bevind?” “In het oog van een Lynx?”
Het paard met de blauwe ogen stapt naar me toe. Ik aai hem over zijn neus.
Ik: “Caeruleum” was het toch?” “Ondanks het feit dat ik mijn eigen naam nog niet eens weet, is het aangenaam om kennis met u te maken”Ik haal het zakje van zijn hals en grabbel er 7 letters uit.Ik leg ze voor me neer in het gras.
Z...B...V...A...E...R...A...Als ik met de letters schuif zie ik verschillende namen verschijnen: Bea, Ezra, Reza, Reva..Bea betekent: Gezegende reiziger
Ik: “Bea”... “Dat is dus mijn naam!”
Nu stapt er een zwart/wit gevlekt paard op me af en gebaart me om op zijn rug te klimmen. Ook hij heeft iets aan een koord om zijn nek. Het is een drinkfles gevuld met water.
Bea: “Jullie hebben ook overal aan gedacht zeg.. Dus jij bent mijn kameraad de komende tijd? Ik heet Bea en wie ben jij..? Nou hopelijk kom ik daar nog achter tijdens deze reis.”
Ik klim op zijn rug en de kudde trekt verder langs de rivier in de richting van het woud. Het begint al donker te worden en ik vraag mij af waar we zullen overnachten want ik begin me al behoorlijk moe te voelen. De brief en de paarden zijn mijn enige houvast maar ondanks mijn blinde vertrouwen tast ik behoorlijk in het duister.
We sjokken verder totdat er een plotselinge windvlaag opsteekt. De paarden houden halt.Ik vraag mij af waarom de paarden zo plotseling stil blijven staan. Heel in de verte tekent zich in het maanlicht een gestalte van een mens af.
Ik zie de gestalte naderen en wacht gespannen af totdat ik de persoon beter kan zien.
Bea: “Hallo”... “Ik ben Bea en wie ben jij?"




Opmerkingen